Gertjan over zijn deelname aan WK Swimrun Ötillö: “Eerste entry in Baltische zee heeft iets weg van Planet Earth”

Na twee jaar wachten konden Bas en ik opnieuw uitkijken naar een Zweeds avontuur: het WK Swimrun in de Stockholmarchipel. Met twee jaar meer ervaring en de vooruitzichten op beduidend minder stormachtig weer als toen, hadden we de ambitie om beter te doen als in 2017.

Aangezien Bas tegenwoordig in de buurt van Lausanne verblijft, ontmoeten we elkaar in het centraal station van Stockholm samen met onze meegereisde supporters. Het is traditie dat alle deelnemers (320 atleten) aan Ötillö (eiland-naar-eiland) samen afreizen de dag voor de wedstrijd.

Na de registratie en een begeesterende briefing kon in twee shiften worden aangeschoven voor het laatste avondmaal. Na een laatste materiaalcheck doken we ons bed in voor een moeilijke nacht. De adrenaline voor het avontuur dat ons te wachten stond, zorgde ervoor dat we na weinig slaap om 3u30 toch vol goesting uit ons bed sprongen op de tonen van ’t Hof van Commerce (“Allo concurrentie, tis vo te zeggen dat j`te zindlik spikt, mo da we nog bestoan. En zonder pretentie, tis topen da je der nie gerust in zit, wan wén nog nie gedoan”). Na een ontbijt met lange tanden (dat me de hele dag nog zuur zou opbreken) was het tijd voor de afvaart met de ferry naar het starteiland Sandhamn waar om 6u het startschot klonk.

Bij swimrunwedstrijden is de eerste sectie altijd een loopstrook met massastart. Op Sandhamn wordt deze eerste zone ook steeds in groep afgelegd zodat de eerste entry in de Baltische zee wel een beetje weg heeft van een scéne uit Planet Earth : precies een hoop schildpadden die na een jaar wachten over het strand krioelen om zo snel mogelijk et water in te kunnen duiken. De eerste zwemstrook van 1800m is tevens de langste, maar aangezien de gemiddelde swimrunner veel beter zwemt als de gemiddelde triatleet is de afscheiding nog vrij beperkt als we de eerste keer uit het water klauteren. Aangezien het ’s nachts geregend had waren de rotsen zeer glad en was je meer gebaat met schaatsen als loopschoenen. Die hadden we helaas niet meegenomen o.w.v. het extra gewicht dus het een voortdurende evenwichtsoefening met hier en daar een valpartij. Dit bleef zich herhalen tot op het 5e eiland waar we blij waren dat we eindelijk echt konden lopen en ook stelselmatig wat teams konden oprapen.

Onderweg werden we luid aangemoedigd door de eilandbewoners, vrijwilligers (waaronder twee vrienden) en ons supportersteam dat de hele wedstrijd volgde per boot. Zo slaagden we erin stelselmatig op te schuiven in de race al heb je heel de dag helemaal geen idee op welke positie je ergens zit, het is wel leuk als je af en toe een ander team kan inhalen. 

Vanaf ongeveer halfweg de race komt de belangrijkste zone eraan die begint met de ‘pig swim’ (de tweede langste zwem waar je het meest wordt blootgesteld aan golven, wind en stroming) en eindigt met de lange loopstrook op Örnö. De pig swim verliep nog vlot, maar daarna werd het steeds moeilijker om bij de zwemstroken mijn paddles nog vlot rond te krijgen. Dit gecombineerd met de maagproblemen die ik al van de start had, maakten dat het lopen op Örnö mentaal lang duurde, maar desalniettemin raapten we nog steeds teams op. Na Örnö is het eigenlijk een lange sprint met korte loop- en zwemstroken naar de finish, maar doordat je de hele dag erg gefocust moet zijn op de route en waar je je voeten best zet zonder je nek te breken, liep onze oriëntatie daar even mis waardoor we kostbare tijd (en enkele plaatsen) verloren. Gelukkig stond ‘misthoorn Debora’ aan de start van de laatste loopsectie te roepen en te tieren dat we nog steeds enkele plaatsen konden terugpakken. Aangezien Bas altijd luistert naar zijn madam besloot hij de gas volledig open te trekken en tja, dan moet je volgen hé. Op die manier liepen we de snelste tussentijd van alle teams op het laatste stuk en konden we effectief nog verschillende plaatsen winnen, maar een echte eindspurt zat er voor mij niet meer in waardoor we na 9u25′ (30′ beter als vorige keer) net de top-20 bij de mannenteams misliepen. 

Moe, maar voldaan konden we terugkijken op een geslaagd tweede WK en het duurde zelfs niet tot bedtijd voordat er plannetjes werden gesmeed voor volgend jaar. Tot in 2020!